Onlangs is er een onderzoek gedaan naar de ouderdom van de houten plank uit het oude Nicolaaskerkje. De plank werd in 1944 door dominee Hielkema uit het oude kerk gered. Het is een bijzondere plank omdat er een zogenaamd wijdingskruis op is geschilderd, dat is aangebracht bij de (katholieke) wijding van de kerk Op twaalf plekken in de kerk – naar de twaalf apostelen – werd heilige olie namens de bisschop van Utrecht op de wanden aangebracht. Hier werden vervolgens het wijdingskruizen geschilderd. In Drenthe was de reformatie in 1598 en toen werd de kerkgemeente van Schoonebeek omgevormd van katholieke naar protestantse kerk. Deze plank moet dus van vóór 1598 zijn geweest.
Op 17 januari 2022 hebben we bij Pressler GmbH in Gersten (Dld.) de plank laten onderzoeken op ouderdom. Dat gebeurt middels een dendrochronologisch onderzoek. Hierbij wordt gekeken naar de jaarringen die zich in het hout bevinden. Als de klimatologische omstandigheden beter zijn groeit er in het ene jaar een dikkere ring dan in het andere jaar. Bij bomen uit hetzelfde gebied ontstaat op die wijze een terugkerend patroon van jaarringen. De jaarringen van het te onderzoeken stuk hout worden vervolgens vergeleken met referentiecurves, die zijn gemaakt op basis van hout dat in het verleden al werd gedateerd. Er bestaan honderden van deze referentiecurves.
De houten plank van de Nicolaaskerk is niet zo heel erg groot en dat betekende ook dat er maar een beperkt aantal jaarringen kon worden meegenomen in het onderzoek, in totaal 37 stuks. Een onderzoek heeft minimaal 50 ringen nodig, maar het liefst meer dan 100-150 ringen. Omdat dit het enige stuk hout is – voor zover we weten – dat van de Nicolaaskerk komt, moesten we het in het onderzoek doen met deze 37 ringen. Het jaarringenpatroon is vergeleken met tientallen referentiecurves en daar kwam direct een mooi resultaat uit: 1499 plus of min 6 jaren. Dus we waren enthousiast. Maar dat verdween al snel, want er bleek nog een tweede sterker resultaat te zijn: 1801 plus of min 6 jaren. Dus maar liefst 300 jaar verschil. Wetenschappelijk moest dus geconcludeerd worden dat de monsters niet voldeden aan de eisen die gesteld worden aan een betrouwbare dendrochronologische datering.
Maar je probeert het resultaat toch te plaatsen, ook al is het minder nauwkeurig. Een datering rond 1801 is onmogelijk. Het gaat namelijk om een katholiek wijdingskruis dat werd aangebracht, en in 1598 ging Schoonebeek over naar het protestantse geloof. Dus als het wijdingskruis origineel is dan moet het van vóór 1598 zijn. Wat echter een mogelijkheid zou kunnen zijn, is dat het kruis rond 1801 door iemand op de houten plank – die onderdeel uitmaakte van een ouderlingenbank – werd geschilderd. Maar de vraag is of dat logisch is. Zou het toenmalige kerkbestuur akkoord zijn gegaan met het aanbrengen van een katholiek teken op een bank in de toen al 200 jaar bestaande protestantse kerk? Het ligt niet voor de hand. Verder weten we uit historisch onderzoek dat er in 1787 een grote verbouwing is geweest van het witte kerkje, zoals het in de volksmond werd genoemd. De kerk werd toen vergroot en de toren – eigenlijk een dakruiter – werd geplaatst. Toen moest ook het aantal banken worden uitgebreid. Maar die verbouwing valt niet in de dateringsperiode van de houten plank van 1795-1807.
Dan blijft dus als alternatief over de datering van rond 1499. Zou dat een mogelijkheid kunnen zijn? We weten dat in 1622 de bouwkundige staat van de Schoonebeeker kerk goed was. Namens de Drentse synode was een onderzoek gedaan. Maar een volgend onderzoek in 1657 maakte duidelijk dat de kerk hard aan reparatie toe was. Er was sprake van groot onderhoud, en de stijlen begonnen in de grond te zakken. De Schoonebeekers hadden al fors geïnvesteerd in het herstel van de vervallen pastorie en hadden geen geld meer voor het herstel van de kerk. Pas in 1681 was de verbouwing klaar, met geld van het Landschap Drenthe. In 1622 was de kerk dus nog in goede staat, maar 35 jaar later was er een groot onderhoudsprobleem. Dan is de vraag hoe snel een gebouw in bouwkundige problemen komt? En werd dat gebouw dan bijvoorbeeld 50 of 75 jaar eerder gebouwd, dus ergens rond 1550-1575?
Als dat laatste het geval is geweest, dan moet de voorganger van de kerk – en dat is waarschijnlijk een houten kerkje geweest – vóór 1550-1575 zijn gebouwd. Het is goed mogelijk dat bij de bouw van de stenen kerk een deel van het eikenhout werd gebruikt van het oude houten kerkje. Dat zou de reden kunnen zijn dat er een plank met daarop een wijdingskruis werd verwerkt in een kerkbank. Want in 1550-1575 was Schoonebeek nog katholiek en dan was zo’n wijdingskruis heel erg belangrijk voor de kerkgemeente. Dus dat zou je willen behouden. De houten wanden verdwenen, maar je zou een eikenplank met wijdingskruis heel goed kunnen verwerken in een kerkbank. Toen in 1598 de Schoonebeeker kerkgemeente protestants werd, stond de bank met wijdingskruis in de kerk en men zal het niet nodig hebben gevonden om die te verwijderen. Het was tenslotte ook geen radicale verwisseling van het geloof in Schoonebeek. De Schoonebeeker pastoor Hermannus Latavianus had zich bijgeschoold in het protestantse geloof en was als één van de eerste drie Drentse predikanten aangesteld als dominee. Zijn Latijnse naam veranderde hij toen in Hermannus Bredeweg.
Dus we kunnen misschien voorzichtig concluderen dat een dendrochronologische datering van het stuk hout rond 1499 zou kunnen. Rond die tijd was het eikenhout dus gekapt en gebruikt voor de bouw van een nieuw houten kerkje in Schoonebeek. Dat was dan nog 50-75 jaar in gebruik en toen kwam het eerste stenen kerkje. Het klinkt voor de hand liggend, maar zekerheid krijgen we niet. We weten wel dat het houten kerkje niet op de plek heeft gestaan van het latere witte Nicolaas-kerkje. Bij onderzoek in 1951 door Waterbolk, assistent van professor Van Giffen, werd geconstateerd dat onder het oude stenen kerkje geen overblijfselen van een houten kerkje werden aangetroffen. Er werd geconcludeerd dat op die plek niet eerder een kerkje had gestaan.
Wat verder een aanwijzing zou kunnen zijn voor de bouwperiode tussen 1493-1505 is één van de twee klokken van het oude kerkje. Het oudste klokje – dat oorspronkelijk in een boom op het kerkhof zal hebben gehangen – is van 1504. Deze klok werd waarschijnlijk gegoten door Peter Waghevens uit Mechelen in België. Het is niet onlogisch dat een klok werd besteld in verband met de bouw van een nieuwe (houten) kerk.
Dus als we het vorenstaande op een rijtje zetten dan kunnen we concluderen dat we niet met zekerheid de houten plank kunnen dateren. Maar het resultaat van rondom 1499 plus of min 6 jaar zou heel goed kunnen. Omdat een nieuwe klok in 1504 werd geleverd, mogen we misschien concluderen dat het laatste houten kerkje van Schoonebeek in 1504 werd gebouwd en dat er toen namens de bisschop van Utrecht de kerk op twaalf plaatsen werd gezalfd met heilige olie. Dit kerkje werd rond 1550-1575 afgebroken en daarna werd het stenen Nicolaaskerkje gebouwd en in gebruik genomen. Dit houten kerkje was overigens niet het eerste kerkje van Schoonebeek, want de oudst bekend pastoor werd al in 1333 genoemd. En als dit een juiste conclusie is, dan beschikt Schoonebeek waarschijnlijk als enige kerkgemeente in Drenthe over een plank van het laatste houten kerkje.
Bron: Bert Finke, Stichting Onderzoek Drentse Families en Huizen